Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

De omgangsregeling in de praktijk

Wanneer partners met minderjarige kinderen besluiten te gaan scheiden of hun relatie te verbreken, dienen zij in verband met de invulling van het ouderschap na scheiding of beëindiging van de relatie, afspraken te maken over de contactregeling met hun (minderjarige) kinderen. Na scheiding willen ouders immers de kinderen blijven zien en andersom. Sterker nog, zij hebben ook over en weer het recht op omgang met elkaar en de wetgever ziet dit wederzijdse contact tussen ouder en kind ook als plicht.

Ouders zijn vrij om te bepalen welke omgangsregeling zij wensen en afspreken. Zij worden hierin vrijgelaten. In de praktijk komt het co-ouderschap of een omgangsregeling met een van de ouders van één weekend in de veertien dagen en de helft van alle vakanties en feestdagen het meest voor. Deze laatste regeling wordt ook wel de ‘standaard’ omgangsregeling genoemd. Nogmaals, ouders worden hierin vrijgelaten, echter is het wel van belang dat de uitvoering van de omgangsregeling in de praktijk haalbaar is. Wanneer ouders er samen niet uitkomen, zal de rechter een omgangsregeling vaststellen.

Nadat de afspraken zijn gemaakt en/of vastgelegd, is het van belang dat beide partijen zich aan de omgangsregeling houden en deze afspraken nakomen. Helaas ontstaan er in de praktijk veel problemen rondom een omgangsregeling en de nakoming daarvan. Dit komt net name voor in situaties waarin er veel strijd is tussen de ex-partners. Zo kan bijvoorbeeld een van de ouders het contact met de andere ouder ontzeggen of de omgangsregeling structureel niet nakomen dan wel tegenwerken. Uiteraard leidt dit tot frustraties over en weer, maar ook het kind is hiervan de dupe. Soms lopen de gemoederen zo hoog op dat een van de ouders beslist de omgang met de andere ouder eenzijdig te beëindigen.

Dat is in beginsel niet toegestaan. De omgangsregeling kan alleen worden gewijzigd wanneer beide ouders hiermee instemmen of wanneer de rechter positief beslist op het eenzijdig verzoek van een van de ouders tot wijziging van de omgangsregeling (op grond van een wijziging van omstandigheden). De rechtbank zal in dat laatste geval beslissen waarbij de rechter altijd kijkt naar het belang van het kind.

Wat kan men dan doen bij het structureel niet nakomen van de omgangsregeling? In de wet zijn een aantal maatregelen opgenomen om de nakoming van de omgangsregeling af te dwingen. Dit zijn de zogenaamde dwangmiddelen. Hierbij kan gedacht worden aan een dwangsom (boete) bij het niet nakomen van de gemaakte afspraken, het inschakelen van de politie, lijfsdwang en een wijziging van het ouderlijk gezag. Indien de situatie zich voordoet dat een van de ouders zich structureel niet houdt aan de gemaakte afspraken, kan de andere ouder zich aldus tot de rechter wenden met het verzoek om de omgangsregeling na te komen en zo nodig af te dwingen middels verschillende dwangmiddelen. Echter, bij het toepassen van een dwangmiddel om tot effectuering van de omgangsregeling te komen, dient een kanttekening te worden geplaatst. Het toepassen van dergelijke dwangmiddelen wordt namelijk veelal in strijd geacht met het (zwaarwichtige) belang van het kind waardoor een rechter kan weigeren een dergelijk dwangmiddel in te zetten. Een rechter gaat hiermee dan ook zeer terughoudend om.

Wanneer u problemen ervaart rondom de omgangsregeling en/of uw ex-partner zich structureel niet aan de gemaakte afspraken houdt, adviseren wij u een advocaat in te schakelen. Samen met de advocaat kan in uw situatie worden bezien wat het meest zinvol is. Indien nodig kan een procedure worden gestart om nakoming van de omgangsregeling af te dwingen.

 

Geschreven door: Judith van Berlo

Related Posts

Houben & van Dijck