De planschadevergoeding
Wanneer een gemeente een bestemmingsplan wijzigt, kan het voorkomen dat uw woning in waarde vermindert. In dat geval kunt u in sommige gevallen bij het College van Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente een schadevergoeding vragen.
De tegemoetkoming in de geleden schade is geregeld in de Wet Ruimtelijke Ordening. Uit deze wet volgt dat een waardevermindering of inkomensschade door bijvoorbeeld een bestemmingsplan, voor vergoeding in aanmerking komt. Ook inkomensschade komt in bepaalde situaties voor vergoeding in aanmerking.
Bij planschade dient een onderscheid te worden gemaakt tussen direct en indirecte planschade. Bij directe planschade ondervindt u schade van een wijziging in de bestemming van uw eigen onroerende zaak. Bij indirecte planschade ondervindt u schade van de wijziging in de bestemming van andermans onroerende zaak.
Niet alle schade die u lijdt, komt echter voor vergoeding in aanmerking. Bij een tegemoetkoming in de schade wordt gekeken naar de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak en mogelijkheden die u heeft om de schade te voorkomen of te beperken. Ook schade die valt onder het ‘normale maatschappelijke risico’ blijft voor uw eigen rekening.
De definitie van het normale maatschappelijke risico volgt niet uit de wet. In de jurisprudentie is hier echter wel het een en ander over verduidelijkt.[1] De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft geoordeeld dat bij een bepaling van het normale maatschappelijke risico moet worden gekeken naar alle omstandigheden van het geval. Zij oordeelt daarbij dat onder meer van belang is of de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd, waarmee u rekening had kunnen houden in die zin dat de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag. Hier kan zelfs sprake van zijn wanneer er geen concreet zicht bestond op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen.
In dit verband kent de Afdeling Bestuursrechtspraak betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde planologische beleid past. Tot slot oordeelt zij dat omstandigheden die verder van belang kunnen zijn, bestaan uit de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel.
De wet bepaalt dat ten minste 2% van de waarde van uw onroerend goed of 2% van uw inkomen niet voor schadevergoeding in aanmerking komt. Nadat geen rechtsmiddelen tegen het bestemmingsplan meer open staan, heeft u nog 5 jaar om een verzoek tot schadevergoeding in te dienen wanneer sprake is van planschade. Het is dus belangrijk dat u een dergelijk verzoek zo snel mogelijk indient. Heeft u hulp nodig bij het indienen van een verzoek tot planschadevergoeding, neem dan contact met ons op.
[1] ECLI:NL:RVS:2012:BX6492