Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Uitspraak Hoge Raad over het kindgebonden budget

09 oktober 2015   mr. W.S. van Weert

Vandaag (9 oktober 2015) heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan naar aanleiding van de prejudiciële vragen van het Gerechtshof over de wijze waarop er bij de berekening van kinderalimentatie rekening dient te worden gehouden met het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop. Eindelijk is er duidelijkheid……

De Hoge Raad heeft in haar uitspraak -kortweg- geoordeeld dat het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop niet in mindering strekken op de behoefte van de kinderen maar in aanmerking dienen te worden genomen bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt, in de regel de onderhoudsgerechtigde ouder. De Hoge Raad overweegt hierover:

De hiervoor in 3.3.1 en 3.3.2 vermelde overheidsregelingen om ouders tegemoet te komen in de financiële lasten verbonden aan de verzorging en opvoeding van kinderen, verminderen de behoefte van het kind niet. Deze wordt immers gevormd door wat het kind nodig heeft. Het bestaan van de bedoelde regelingen laat voorts onverlet dat het aan de ouders is om in de behoefte van hun kind te voorzien. De overheidsondersteuning is dan ook daarop gericht: met het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop is beoogd de verzorgende ouder, respectievelijk de verzorgende alleenstaande ouder, inkomensondersteuning te bieden om in de behoefte van zijn kind of kinderen te voorzien (zie hiervoor in 3.3.2). Deze tegemoetkomingen verhogen dan ook de draagkracht van die ouder.

Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het kindgebonden budget en de daarvan deel uitmakende alleenstaande ouderkop niet in aanmerking dienen te worden genomen bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt. Nu de alleenstaande ouderkop en het overige deel van het kindgebonden budget dezelfde aard en strekking hebben, bestaat er geen grond om de gestelde vraag voor deze beide onderdelen van het kindgebonden budget verschillend te beantwoorden’.

Bron: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2015:3011

Dit impliceert een breuk met de aanbeveling van de Expertgroep Alimentatienormen zoals die tot op heden gold en de uitspraak maakt dus een einde aan de discussie die sinds 1 januari 2015 heerst onder familierechtadvocaten en familierechters.

De uitspraak heeft evenwel grote gevolgen voor de praktijk. Vanaf 1 januari 2015 heeft de Rechtbank in vrijwel alle zaken aansluiting gezocht bij de aanbeveling van de Expertgroep. Deze aanbeveling zal echter gelet op de uitspraak van de Hoge Raad worden herzien. De berekeningsmethodiek van vrijwel alle berekeningen die de afgelopen tien maanden zijn gemaakt, blijkt achteraf dus niet (meer) te kloppen. In de praktijk betekent dit veelal dat de alimentatieplichtige ouder méér alimentatie zal moeten gaan betalen indien het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop in mindering is gebracht op de behoefte van de kinderen. Er staan vermoedelijk weer honderden wijzigingsprocedures op stapel.

Meer informatie

Indien u meer informatie over dit onderwerp wilt ontvangen kunt u contact opnemen met een van onze familierechtadvocaten

Houben & van Dijck