Staatscommissie Herijking ouderschap brengt advies uit over meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap
12 december 2016 mw. mr. Maas-van Weert
In april 2014 heeft de ministerraad besloten de Staatscommissie Herijking ouderschap in te stellen. De Staatscommissie heeft zich inmiddels gebogen over vraagstukken rond afstamming, het meerouderschap, meeroudergezag en het draagmoederschap. Op 7 december 2016 heeft de Staatscommissie een rapport uitgebracht.
Aanleiding voor het onderzoek van de Staatscommissie zijn de maatschappelijke en medische veranderingen waardoor er tegenwoordig veel meer situaties zijn waarbinnen kinderen kunnen opgroeien. De Staatscommissie heeft onderzocht of de wetgeving voor juridisch ouderschap en gezag wel voldoende rekening houdt met deze maatschappelijke en medische veranderingen.
De conclusies zijn helder. De Staatscommissie vindt het wenselijk dat het afstammingsrecht aansluit bij de maatschappelijke werkelijkheid. Dit betekent dat ook een relatief kleine groep kinderen die in gezinsvormen leven die op dit moment niet onder het huidige afstammingsrecht vallen, in de toekomst wel een plaats hierin moeten kunnen krijgen. De Staatscommissie vindt het daarom van belang dat zoveel mogelijk wordt bevorderd dat juridisch ouderschap meteen op het tijdstip van de geboorte van het kind kan ontstaan, ook als het gaat om ouderschap van meer dan twee personen of als sprake is van draagmoederschap.
Op dit moment kan een kind in Nederland, net als in vrijwel alle landen ter wereld, niet meer dan twee juridische ouders hebben. De Staatscommissie vindt dat de persoon of personen die juridisch ouder van een kind wordt of worden, zoveel mogelijk dezelfde persoon of personen behoort of behoren te zijn die het kind daadwerkelijk verzorgen en opvoeden (de sociale ouders). Meerouderschap moet dus mogelijk worden volgens de Staatscommissie indien dit aansluit bij de werkelijkheid. Maximaal mogen er vier juridische ouders in het spel zijn die het kind in hooguit twee huishoudens verzorgen, opvoeden en het gezag uitoefenen. Om het meerouderschap daadwerkelijk vast te laten leggen moeten de ouders in spe een overeenkomst voorleggen aan de rechter.
In de huidige maatschappij komt het voor dat een kind wordt verzorgd en opgevoed door meer dan twee personen die samen als ouders met het kind een gezin vormen. Het mogelijk maken dat deze personen een juridische ouderschapsband met het kind kunnen vestigen, maakt het volgens de Staatscommissie zekerder dat de ouders en het kind ook tijdens het opgroeien van het kind met elkaar verbonden blijven. Verder heeft het praktische voordelen voor het kind als duidelijk is wie zijn juridische ouders zijn, ook als dit meer dan twee personen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om vragen als: van wie erft het kind, wiens naam kan het dragen, wiens nationaliteit kan het krijgen en met wie kan het probleemloos reizen?
Waar meerdere personen samen met het kind een gezin vormen, zal doorgaans ook wenselijk zijn dat deze personen samen het gezag over het kind uitoefenen. Dit biedt volgens de Staatscommissie erkenning van de gelijkwaardige positie die zij ten opzichte van het kind en ten opzichte van elkaar hebben. Ook voor draagmoederschap moeten volgens de Staatscommissie regels komen.
De Minister van Jusitie heeft naar aanleiding van het rapport van de Staatscommissie laten weten dat hij zal onderzoeken hoe de verschillende aanbevelingen uit het rapport in de wet geïmplementeerd kunnen worden.