Wetsvoorstel herziening partneralimentatie
14 juni 2016 mw. mr. Maas-van Weert
Bijna een jaar geleden hebben D66, PvdA en VVD een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer met het doel om het wettelijke stelsel van partneralimentatie te herzien. Volgens de initiatiefnemers is het tijd voor een nieuwe regeling die aansluit bij de huidige opvattingen over scheiden en de mate waarin ex-partners in staat moeten worden geacht om na een scheiding in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.
Op dit moment is de maximale duur voor het betalen van partneralimentatie (bij een huwelijk dat langer dan vijf jaar heeft geduurd) twaalf jaar. Dit betekent dat een ex-partner verplicht kan worden om gedurende twaalf jaar na de scheiding nog een bijdrage te leveren in de kosten van het levensonderhoud van de andere partner. In uitzonderlijke gevallen kan deze termijn zelfs worden verlengd. Dit is volgens de initiatiefnemers niet meer van deze tijd en daarom wordt voorgesteld om de partneralimentatieverplichting te verkorten (voor huwelijken die langer duurden dan drie jaar) tot een periode gelijk aan de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar. Bent u acht jaar getrouwd geweest, dan betaalt uw dus maximaal vier jaar partneralimentatie. Bent u korter dan drie jaar getrouwd geweest, dan bent u in het geheel niet gehouden om partneralimentatie te voldoen.
Ook de grondslag voor het toekennen van een partneralimentatiebijdrage wordt aangepast. Momenteel is de grondslag voor de betaling van partneralimentatie de lotsverbondenheid tussen echtgenoten tijdens het huwelijk die voortduurt na de echtscheiding. Er wordt dus zoveel mogelijk aangesloten bij de welstand tijdens het huwelijk. Deze welstand moet in het huidige systeem gehandhaafd blijven. In het wetsvoorstel is de grondslag voor partneralimentatie niet langer de lotsverbondenheid maar de compensatie voor de gedurende het huwelijk -als gevolg van de gemaakte keuzes tijdens het huwelijk- ontstane verlies aan verdiencapaciteit. Het gaat dus om compensatie voor inkomensverlies. Partneralimentatie wordt dus een compensatie voor de periode dat een van de twee partners tijdens het huwelijk minder carrière heeft gemaakt, bijvoorbeeld door de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De rechter zal dan als uitgangspunt nemen dat de alimentatiegerechtigde in beginsel weer terug kan keren op de arbeidsmarkt.
In het huidige systeem komt de partneralimentatieverplichting te vervallen op grond van artikel 1:160 BW, op het moment dat de alimentatiegerechtigde trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat of gaat samenleven met een ander als waren zij getrouwd of geregistreerd partner. In het wetsvoorstel wordt dit artikel geschrapt. Als er dus een nieuwe partner in het spel is betekent dit niet dat de partneralimentatieverplichting vervalt. De reden voor de schrapping van het artikel is de gewijzigde grondslag voor partneralimentatie. Een nieuwe partner verandert niets aan het verlies van verdiencapaciteit tijdens het (vorige) huwelijk.
In het wetsvoorstel wordt tot slot een vereenvoudiging van de berekeningsmethodiek voorgesteld alsmede een mogelijkheid om bij huwelijkse voorwaarden af te wijken van het wettelijke partneralimentatieregime. Er komt dus meer vrijheid om een afwijkende afspraak te maken. Het nieuwe regime zal alleen gelden voor nieuwe gevallen. Bestaande partneralimentatieverplichtingen blijven dus in stand.
Houben & Van Dijck Advocaten zal u op de hoogte houden van de ontwikkelingen over dit wetsvoorstel. Heeft u vragen, dan kunt u contact met ons opnemen.