Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Ard van der Steur reageert op rapport van de Staatscommissie Herijking Ouderschap

10 januari 2017   mw. mr. Maas-van Weert

De minister van Veiligheid en Justitie, Ard van der Steur, heeft onlangs gereageerd op het rapport van de Staatscommissie Herijking Ouderschap zoals dit in december 2016 is gepresenteerd. Een toelichting op het rapport vindt u hier.

Aanleiding voor het onderzoek van de Staatscommissie zijn de maatschappelijke en medische veranderingen waardoor er tegenwoordig veel meer situaties zijn waarbinnen kinderen kunnen opgroeien. De Staatscommissie heeft onderzocht of de wetgeving voor juridisch ouderschap en gezag wel voldoende rekening houdt met deze maatschappelijke en medische veranderingen.

Het rapport doet voorstellen die leiden tot meer flexibiliteit in vormen van juridisch ouderschap. De minister onderschrijft de noodzaak tot deze flexibilisering. Dit sluit volgens hem aan bij de maatschappelijke ontwikkelingen waarin steeds minder kinderen opgroeien in een ‘traditioneel gezin’. De aanbevelingen zorgen volgens de minister bovendien voor eerdere en snellere duidelijkheid voor de verzorgers van het kind, de buitenwereld en het kind zélf. Duidelijkheid over wie de juridische ouders zijn en wie met het gezag belast is. Volgens de minister vergroot dit de rechtszekerheid.

De minister reageert op de aanbevelingen uit het rapport positief. Net als de Staatscommissie is de minister van oordeel dat meerouderschap en meeroudergezag mogelijk gemaakt dient te worden. Het familierecht dient zich aan te passen aan de maatschappelijke ontwikkeling waarbij in toenemende mate kinderen door meer dan twee ouders worden opgevoed en verzorgd. De aanbeveling van de Staatscommissie om onder strikte voorwaarden een wettelijke regeling voor draagmoederschap in te richten, waarmee wensouders vanaf het tijdstip van geboorte juridisch ouder van het kind worden, is eveneens positief ontvangen. De Staatscommissie biedt volgens de minister nuttige handvatten om een dergelijke regeling vorm te geven.

Enkele algemene aanbevelingen, die onder meer zien op het procesrecht in familiekwesties, zullen -indien mogelijk- worden overgenomen:

  • Kinderen vanaf acht jaar moeten in de gelegenheid worden gesteld om te worden gehoord in procedures rond afstamming en gezag;
  • Er dient een register ontstaansgeschiedenis (ROG) aan te worden gelegd waarin informatie over de ontstaansgeschiedenis al dan niet verplicht kan worden opgeslagen;
  • De overheid dient te bevorderen dat aspirant-ouders vroegtijdig voorlichting ontvangen over de regels omtrent het ontstaan van juridisch ouderschap en gezag;
  • Het dient mogelijk te worden gemaakt dat de wens tot uitoefening van gezamenlijk gezag door juridische ouders die niet met elkaar zijn gehuwd of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, vóór de geboorte van het kind kenbaar kan worden gemaakt, waarna het gezamenlijk ouderlijk gezag automatisch ontstaat op het tijdstip van de geboorte van het kind;
  • Bij voorkeur wordt in de basisregistratie personen (BRP) aangetekend wie het gezag over een kind uitoefent;

Teneinde een vervolg te geven aan het rapport van de Staatscommissie zal er in februari 2017 een congres worden georganiseerd voor betrokken organisaties en personen alsook een bijeenkomst met en voor kinderen.

Een link naar de kabinetsreactie vindt u hier

Houben & van Dijck