Heeft een aannemer ruim vijf jaar na levering nog recht op abusievelijk onbetaalde eerste termijn van aanneem som?
Nee.
De rechtbank onderkent het belang van de aannemer op volledige betaling van de aanneemprijs, maar in de gegeven omstandigheden kent de rechtbank daar geen doorslaggevend gewicht aan. Van belang daarbij is het volgende. Beide partijen zijn er aanvankelijk vanuit gegaan dat de eerste termijn van de aanneemprijs was opgenomen in de rekening van de notaris ter gelegenheid van het passeren van de aktes tot vestiging van erfpacht en opstal. Aangezien de aannemer aan de notaris de opdracht had gegeven deze rekening op te maken, ligt het in haar risicosfeer als de notaris daarbij een fout zou hebben gemaakt. Daar komt bij dat van de aannemer als professionele organisatie die meerdere vergelijkbare projecten heeft uitgevoerd en beschikt over administratief en boekhoudkundig personeel een deugdelijke administratie mag worden verwacht. De aannemer heeft het geld ook niet gemist. Zelfs bij het opmaken van de jaarrekening is het tekort niet ontdekt. Pas toen de opdrachtgever ruim vijf jaar na oplevering om stukken uit de administratie opvroeg, heeft de aannemer het tekort ontdekt.
Naar het oordeel van de rechtbank had de aannemer bij het passeren van de aktes tot vestiging, doch uiterlijk bij het opmaken van de eindafrekening ter gelegenheid van de oplevering, moeten ontdekken dat de eerste termijn niet was betaald. Door niet op dat moment te protesteren, is de opdrachtgever benadeeld.
Ter comparitie is onbetwist gesteld dat op dat moment in ieder geval gedeeltelijke financiering van de eerste termijn uit het bouwdepot nog mogelijk was geweest. Het restant bouwdepot is gebruikt door de opdrachtgever tot aflossing van de hypothecaire lening, er daarbij vanuit gaande dat hij aan al zijn betalingsverplichtingen had voldaan. Op zich had de opdrachtgever ook zelf kunnen weten dat hij de eerste termijn niet had betaald, maar nu hij bij de eindafrekening nog geen betalingsverzoek ter zake de eerste termijn had ontvangen en op dat moment al bijna een jaar was verstreken sinds het passeren van de aktes tot vestiging en de aannemer hem op geen enkele wijze had herinnerd aan het openstaan van de eerste termijn, mocht hij er naar het oordeel van de rechtbank op dat moment op vertrouwen dat hij aan al zijn betalingsverplichtingen had voldaan. Eerst in voorjaar 2016 heeft de aannemer geprotesteerd. Dat is gelet op voornoemde omstandigheden niet binnen bekwame tijd.
Om die reden wordt de vordering afgewezen.
Heeft u vragen over het bovenstaande of wenst u advies naar aanleiding dit artikel, neem dan gerust contact op met ons kantoor of loop eens binnen tijdens ons wekelijkse gratis inloopspreekuur.
Wilt u de uitspraak zelf lezen? Klik dan hier