Uitspraak
In Nederland zijn diverse uitspraken van de strafrechter mogelijk. Eerst dient de rechter te bezien of de dagvaarding geldig is, anders is de dagvaarding nietig en houdt de zaak op. Ook moet de rechter bevoegd zijn om van de strafzaak kennis te nemen en het Openbaar Ministerie moet ontvankelijk zijn. Als er geen reden tot schorsing is, wordt vervolgens inhoudelijk naar de strafzaak gekeken.
De rechter moet dan eerst kijken of een strafbaar feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. Wanneer de rechter van oordeel is dat dit niet kan, volgt vrijspraak. Wanneer de rechter het strafbare feit wel bewezen acht moet vervolgens de vraag worden beantwoord of het bewezenverklaarde ook strafbaar is.
In Nederland kennen we vier rechtvaardigingsgronden waardoor een bewezen strafbaar feit toch niet strafbaar is. Dit is wanneer sprake is van overmacht, noodweer, een wettelijk voorschrift of een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Is het bewezen verklaarde wel strafbaar, dan is de derde vraag of de verdachte ook strafbaar is. Er zijn vier schulduitsluitingsgronden waardoor de verdachte toch niet strafbaar is omdat hij niet schuldig is. Deze zijn ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht, noodweer exces en een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Tezamen worden de rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden de strafuitsluitingsgronden genoemd. Indien een strafuitsluitingsgrond door een rechter van toepassing wordt verklaard, wordt de verdachte vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging. Mocht geen sprake zijn van een strafuitsluitingsgrond, dan wordt de verdachte veroordeeld en wordt een straf opgelegd. Als het om een gering feit gaat dan kan de rechter ook schuldig verklaren zonder een straf op te leggen.