Termijnen in het nieuwe arbeidsrecht (WWZ)
06 augustus 2015 mr. W.S. van Weert
Met de invoering van het nieuwe ontslagrecht door middel van de Wet Werk en Zekerheid per 1 juli jl. is er veel veranderd. Niet alleen zijn er grote wijzigingen op het gebied van de ontslaggronden, de ontslagroute en de financiële vergoeding bij een ontslag maar ook de (verval) termijnen waarbinnen een werknemer zijn rechten veilig moet stellen zijn aangepast.
Alle termijnen rondom het ontslag van een werknemer zijn zogenoemde vervaltermijnen. Deze termijnen kunnen niet verlengd worden. U kunt dus nog zo’n sterke zaak hebben, als de termijn waarbinnen uw vordering moet zijn ingesteld is verlopen en u in die periode onvoldoende maatregelen heeft genomen om deze vordering veilig te stellen, is de mogelijkheid daartoe verlopen en staat u met lege handen. U kunt dit niet repareren. Te laat is dus daadwerkelijk te laat.
De vervaltermijnen van het nieuwe ontslaggrond staan opgesomd in het (nieuwe) artikel 7:686a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. De belangrijkste -meest voorkomende situaties- staan in het volgende overzicht:
Twee maanden
U moet als werknemer of werkgever – op straffe van verval- binnen twee maanden na de einddatum van de arbeidsovereenkomst iets ondernemen in de volgende situaties:
- Een opzegging van de arbeidsovereenkomst terwijl er een opzegverbod van toepassing is (bijvoorbeeld bij ziekte);
- Een verzoek tot het toekennen van een gefixeerde schadevergoeding wegens het niet (volledig) in acht nemen van de opzegtermijn;
- Een verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst of vernietiging van de opzegging. Dit verzoek kan bijvoorbeeld worden ingediend na een (onterecht) ontslag op staande voet of een beslissing van het UWV op een ontslagaanvraag waar een werknemer of werkgever het niet mee eens is.
Drie maanden
U moet als werknemer – op straffe van verval- binnen drie maanden na de einddatum van de arbeidsovereenkomst iets ondernemen in de volgende situaties:
- Als de transitievergoeding niet wordt betaald. Alle procedures die samenhangen met een verzoek tot betaling van de transitievergoeding moeten op straffe van verval binnen drie maanden worden gestart door middel van het indienen van een verzoekschrift bij de kantonrechter;
- Het instellen van hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter op een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
Meer informatie
Let wel, het voorgaande overzicht is geen uitputtende lijst van alle vervaltermijnen. Wilt u gericht advies in uw specifieke situatie, neemt u dan contact op met een van de advocaten van Houben & van Dijck Advocaten.