Verjaring van strafbare feiten
Een cliënt vroeg pas geleden aan mij of het strafbare feit waarvan hij werd verdacht en waarvoor hij was aangehouden en op het politiebureau in Eindhoven zat, niet al was verjaard. Het feit waar het om ging zou hij gepleegd hebben in 2001, 16 jaar geleden. Deze vraag was voor mij aanleiding om weer eens op een rijtje te zetten hoe het nu precies zit met verjaring van strafbare feiten. In de wet wordt dat geregeld in artikel 70 van het Wetboek van Strafrecht.
De verjaringstermijn begint in de regel te lopen op de dag waarop het strafbare feit is gepleegd. Dat is niet altijd het geval, want bijvoorbeeld bij een zedendelict met een minderjarig slachtoffer begint de verjaringstermijn pas te lopen vanaf de meerderjarigheid van het slachtoffer.
De termijn van verjaring hangt af van de ernst van het strafbare feit. In artikel 70 Sr wordt dat geregeld door de duur van de verjaringstermijn te koppelen aan de maximale straf die voor het strafbare feit kan worden opgelegd.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen overtredingen en misdrijven. Overtredingen zijn lichtere strafbare feiten die in de regel door de kantonrechter worden berecht. Bekende overtredingen zijn bijvoorbeeld verkeersovertredingen, openbare dronkenschap of wildplassen. Voor alle overtredingen geldt een verjaringstermijn van 3 jaren.
Misdrijven zijn zwaardere strafbare feiten. Misdrijven worden berecht door de strafrechter van de strafsector in de rechtbank. Lichtere misdrijven worden behandeld door de politierechter. Dat is één rechter die meestal gelijk uitspraak doet. Zwaardere misdrijven worden behandeld door de meervoudige strafkamer van de rechtbank. Dat zijn drie rechters. Zij doen twee weken na de zittingsdatum uitspraak.
Hoe zwaarder de straf die voor een misdrijf kan worden opgelegd, hoe langer is de verjaringstermijn.
Bij een gevangenisstraf van maximaal 3 jaar is de verjaringstermijn 6 jaar. Tussen 3 en 8 jaar is het 12 jaar en kan een gevangenisstraf van 8 jaar of meer worden opgelegd dan is de verjaringstermijn 20 jaar.
Voor zeer zware misdrijven geldt geen verjaringstermijn. Vervolging is dan mogelijk ongeacht hoe lang geleden het strafbare feit is gepleegd. Is op het strafbare feit een gevangenisstraf van 12 jaar of meer gesteld dan is er geen verjaring. Het bekendste voorbeeld daarvan is moord. Een moord verjaart dus nooit!
Ook een aantal in artikel 70 Sr genoemde zedendelicten verjaren niet, ook als daarop een lagere maximale gevangenisstraf dan 12 jaar is gesteld. Voorbeelden daarvan zijn: het vervaardigen of aanwezig hebben van kinderporno en ontucht met een kind tussen 12 en 16 jaar.
Mijn cliënt wordt verdacht van een in artikel 70 Sr genoemd zedendelict. Het feit waarvan hij verdacht wordt is dus niet verjaard.