Ook sms’jes en WhatsApp-berichten vallen onder de WOB
Wet openbaarheid van bestuur
Op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (hierna WOB) kan een bestuursorgaan worden verzocht om informatie openbaar te maken over een bestuurlijke aangelegenheid die betrekking heeft op het beleid van een bestuursorgaan.
Uitspraak afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recent heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist dat ook sms’jes en WhatsApp-berichten op zowel zakelijke als privételefoons van bestuurders en ambtenaren onder de WOB vallen.
Wat was er aan de hand? Een branchevereniging voor zorgaanbieders had een verzoek ingediend bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot openbaarmaking van informatie. De rechtbank oordeelde dat sms- en WhatsApp-berichten op zakelijke telefoons vallen onder de WOB, aangezien het gaat om een schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
In hoger beroep stelt de minister zich op het standpunt dat deze berichten niet onder de WOB vallen, omdat zij naar aard en inhoud vergelijkbaar zijn met en een alternatief vormen voor telefoongesprekken en mondeling overleg in de wandelgangen. Dergelijke gesprekken vallen alleen onder de WOB wanneer de inhoud daarvan wordt bewaard.
De branchevereniging stelt zich juist op het standpunt dat de berichten wel onder de WOB vallen, omdat volgens haar niet valt in te zien dat informatie uit sms- en WhatsApp-berichten anders is dan informatie die is neergelegd in de vorm van een e-mail of notitie.
Oordeel van de afdeling
De afdeling oordeelde uiteindelijk dat sms- en WhatsApp-berichten inderdaad onder de WOB vallen. Uit de jurisprudentie en de geschiedenis van de totstandkoming van de WOB blijkt namelijk dat het begrip “document” een ruime betekenis moet worden toegekend. Ook sms- en WhatsApp-berichten moeten worden aangemerkt als documenten als bedoeld in de WOB en vallen daarmee onder het bereik van de WOB. De afdeling merkt daarbij nog op dat deze berichten niet één op één de vervanger van telefoongesprekken zijn, omdat bij sms- en WhatsApp-berichten onder meer andere documenten mee gestuurd kunnen worden of daarin kunnen worden opgenomen. Hierdoor lijken sms-en WhatsApp-berichten in hun functie en gebruik meer op e-mailberichten, welke ook onder het bereik van de WOB vallen.
Daarnaast oordeelt de afdeling dat het niet uitmaakt of de berichten op een zakelijk of een privételefoon van een bestuurder of ambtenaar staan. De afdeling merkt hierbij op dat dit niet raakt aan het privéleven van de betrokkenen, aangezien het verzoek niet ziet op de privételefoon zelf, maar enkel op gegevens die daarop staan voor zover deze zien op een bestuurlijke aangelegenheid en bestemd zijn voor het bestuursorgaan.
Conclusie
De uitspraak van de afdeling brengt met zich mee dat zakelijke sms- en WhatsApp-berichten openbaar gemaakt dienen te worden indien hier om wordt verzocht. Zoals gezegd ziet dit alleen op zakelijke berichten en niet op privéberichten. Daarnaast zijn er in de WOB een aantal weigeringsgronden opgenomen, deze blijven uiteraard van toepassing. Zo kan een verzoek tot openbaarmaking van informatie bijvoorbeeld worden geweigerd wanneer openbaar maken van de berichten de privacy schendt of als dit de belangen van de staat schendt. Er zal dus per geval bekeken moeten worden of het bestuursorgaan daadwerkelijk gehouden is om de berichten openbaar te maken.