Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Eenhoofdig gezag: een ultimum remedium

Regelmatig krijgen wij de vraag of wij een van de (gezaghebbende) ouders kunnen bijstaan met het verkrijgen van het eenhoofdig gezag. In een eerder artikel schreef ik al dat het verkrijgen van het eenhoofdig gezag geen vanzelfsprekendheid is. Over het algemeen zal de rechter het gezamenlijk gezag pas wijzigen als er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders en dat niet te verwachten valt dat daarin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt en/of dat wijziging van het gezag anderszins in het belang van de minderjarige is.

Maar wanneer is hiervan nou sprake? Op die vraag bestaat geen eenduidig antwoord. Zoals ik eerder schreef, is het voor het verkrijgen van eenhoofdig gezag in ieder geval niet voldoende dat er geen of enkel een slechte communicatie is tussen partijen. Er moet veel meer dan dat aan de hand zijn.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft daarover recent nog een uitspraak gedaan. Wat was er aan de hand?

De relatie tussen de ouders van de minderjarige kinderen was verbroken. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij moeder en er is sprake van een contactregeling tussen de vader en de kinderen. In een eerdere procedure heeft de rechtbank het ouderlijk gezag van de vader over de minderjarigen beëindigd waardoor het ouderlijk gezag enkel nog bij moeder beruste. Hiermee was vader het niet eens en onder andere het gezag stond in deze hoger beroepsprocedure ter discussie. Uit de stukken die tijdens de procedure zijn ingebracht en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is gebleken dat de verstandhouding tussen de ouders sinds hun relatiebreuk ernstig verstoord is en dat constructief overleg tussen hen sindsdien nauwelijks heeft plaatsgevonden. Zo lukt het ouders bijvoorbeeld niet om over de meest basale dingen (als omgang, sport en vakanties) afspraken te maken. Sterker nog, dit leidt regelmatig tot conflicten waarbij ook de kinderen betrokken raken. Ook is gebleken dat er in de afgelopen jaren verschillende hulpverlenende instanties betrokken zijn geweest, maar zowel hulpverlening in het vrijwillige als in het gedwongen kader heeft niet tot een verbetering van de situatie geleid. Er is sprake van een aanhoudende strijd tussen ouders en dat heeft inmiddels zijn weerslag gehad op de kinderen. Beide kinderen hebben namelijk ernstige loyaliteitsproblemen ontwikkeld en psychologen hebben geconstateerd dat de kinderen door de opstelling en het gedrag van de ouders volledig klem zijn komen te zitten.

Daar komt nog bij dat de ouders sinds de relatiebreuk al diverse gerechtelijke procedures hebben gevoerd en dat het ook met hulp en inzet van hulpverlening niet is gelukt om samen op een behoorlijke wijze uitvoering te geven aan het gezamenlijk gezag. Een aantal keer heeft de rechter zelfs vervangende toestemming moeten verlenen, omdat ouders samen niet in staat bleken een gezagsbeslissing te nemen. Aan het gerechtshof lag nu, naar aanleiding van het verzoek van vader, de vraag voor of het eenhoofdig gezag weer zou moeten worden gewijzigd in het gezamenlijk gezag.

Uit de rechtspraak blijkt dat voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en dat zij beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn afspraken te maken over situaties die zich rond het kind voordoen en wel op zodanige wijze die niet belastend is voor het kind en die zijn of haar emotionele en fysieke veiligheid niet in gevaar brengt. Het gerechtshof benadrukt daarbij dat een slechte communicatie op zichzelf onvoldoende is om het gezamenlijk gezag te beëindigen. Echter, gelet op wat er in dezen allemaal speelt en wat er zich de afgelopen jaren allemaal heeft afgespeeld, is het gerechtshof van oordeel dat het gebrek aan samenwerking en het wantrouwen tussen de ouders de (slechte) communicatie tussen hen beiden dusdanig verhindert dat zij niet in staat kunnen worden geacht beslissingen te nemen die in het belang van de kinderen zijn. Bovendien ligt niet in de lijn der verwachting dat dit in de toekomst zal verbeteren. Sterker nog, de aanhoudende strijd zal alleen maar meer spanningen bij de kinderen teweegbrengen waardoor gezamenlijk gezag niet meer in hun belang is. Het gerechtshof is dan ook van oordeel dat in deze specifieke situatie is voldaan aan het ‘klem-criterium’.

Het is dus niet zo dat het verkrijgen van eenhoofdig gezag per definitie onmogelijk is. Echter, zoals ook maar weer blijkt uit deze uitspraak, moet er wel voldoende aan de hand zijn wil de rechter aan het uitgangspunt van gezamenlijk gezag voorbij gaan. U kunt hier de volledige uitspraak nalezen.

Heeft u vragen hierover of heeft u een soortgelijke situatie aan de hand en wenst u advies en/of bijstand? Neem dan gerust contact met ons op. Onze familierechtadvocaten helpen u graag.

Related Posts

Houben & van Dijck