Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Experimenteren onder de Participatiewet

Op 1 maart 2017 is het Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet in werking getreden. Op basis van dit besluit kunnen gemeenten een verzoek indienen om te worden aangewezen om te mogen experimenteren met de Participatiewet. Een van de voorwaarden daarvoor, is dat gemeenten de Participatiewet rechtmatig uitvoeren. De Participatiewet bevat onder andere bepalingen met betrekking tot de aan bijstandsgerechtigden op te dragen tegenprestatie.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Afdeling advisering van de Raad van State verzocht om voorlichting te geven. Zij wil weten in hoeverre de Participatiewet ruimte biedt om de tegenprestatie geheel en al afhankelijk te maken van vrijwillige medewerking door de bijstandsgerechtigde. Zij vraagt daarbij te letten op de betekenis van de wettelijke mogelijkheid om ter uitvoering van de gemeentelijke verordening tijdelijk individuele ontheffingen te verlenen van het uitvoeren van de tegenprestatie. De regering heeft de voorlichting op 11 juli 2017 openbaar gemaakt.

Voorlichting

De Afdeling advisering gaat eerst in op het relevante toetsingskader van de Participatiewet. Daarbij betrekt zij de uitleg die aan dit toetsingskader is gegeven bij de totstandkoming van de Wet maatregelen Wet werk en bijstand.

Tegenprestatie
De Afdeling advisering merkt op dat het college van burgemeester en wethouders de nodige beleidsruimte, maar ook de verantwoordelijkheid heeft, om in individuele gevallen een adequate afweging te maken met betrekking tot het opdragen van een tegenprestatie op basis van de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende of het gezin. De verordening die de gemeenteraad over de tegenprestatie moet opstellen sluit daarop aan.

Wat de verhouding tussen de beleidsruimte van het college van burgemeester en wethouders en de verordening over de tegenprestatie van de gemeenteraad precies is, wordt door de regering in de wetsgeschiedenis in het midden gelaten. Wel is duidelijk dat het gemeentebestuur de bevoegdheid moet hebben om zo’n verplichting op te kunnen leggen en daarbij maatwerk te kunnen leveren. Een gemeentelijke bepaling waarbij de medewerking geheel en al aan de vrijwillige medewerking overgelaten wordt, is niet zo’n bevoegdheid.

Uitgaande van de tekst van de Participatiewet moet de uitkeringsgerechtigde een tegenprestatie verrichten áls het college van burgemeester en wethouders die heeft opgedragen. In het al dan niet opdragen van de tegenprestatie komt het gemeentebestuur afwegingsruimte toe. Als een tegenprestatie wordt opgedragen, moet rekening worden gehouden met het vermogen van de uitkeringsgerechtigde om die tegenprestatie te verrichten. Het college heeft hierbij dus beleidsruimte die het moet invullen. Daarover kunnen door de gemeenteraad in de verordening regels zijn gesteld.

De afwegingsruimte die ligt in het al dan niet opdragen van een tegenprestatie, rekening houdend met het vermogen van de uitkeringsgerechtigde, biedt de mogelijkheid om met de individuele omstandigheden van betrokkene, zijn interesses en mogelijkheden rekening te houden. Maar de Afdeling advisering concludeert dat het verrichten van een tegenprestatie niet geheel en al kan afhangen van de wensen en daarmee geheel en al afhangen van de vrijwillige medewerking van de uitkeringsgerechtigde.

Hardheidsclausule
De Afdeling advisering merkt verder, in antwoord op een aanvullende vraag van de regering, op dat de bevoegdheid om, in geval van dringende redenen in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een verplichting een opgedragen tegenprestatie te verrichten (artikel 9, tweede lid, Participatiewet) een hardheidsclausule betreft. Op grond hiervan kan het gemeentebestuur beslissen dat eenmaal opgedragen maatschappelijk nuttige werkzaamheden in bijzondere gevallen tijdelijk niet hoeven te worden verricht, bijvoorbeeld als er sprake is van zorgtaken. Artikel 9, tweede lid, raakt daarmee niet aan het antwoord op de gestelde vraag van de regering over de vrijwilligheid.

Related Posts

Houben & van Dijck