Mijn ex-echtgenoot heeft iets verzwegen!
Bij een echtscheiding moet de boedel van de echtgenoten gescheiden worden. Iedere echtgenoot kan op grond van de wet verlangen dat er voorafgaand aan de verdeling of verrekening een boedelbeschrijving wordt gemaakt. Een verdeling of verrekening kan uiteraard ook aanvangen zonder concrete boedelbeschrijving. Het gaat er om dat partijen in ieder geval alles samen verdelen, dan wel alles in kaart brengen dat tot het te verrekenen vermogen behoort. Maar wat nu als een van de twee echtgenoten iets verzwijgt en de andere echtgenoot daar later achter komt?
Artikel 3:194 lid 2BW (artikel 1:135 lid 3 BW voor verrekening) bepaalt dat een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoot verbeurt. Met andere woorden, houd iemand iets achter, dan zal de andere echtgenoot bij ontdekking alles krijgen. De wet geeft dus een strenge straf op dergelijk gedrag. Artikel 3:194 lid 2 BW kan al voor de verdeling worden toegepast. Voor de toepassing van artikel 1:135 lid 3 BW is nodig dat er al verrekend is.
Rechters passen de wet op dit onderdeel streng toe. In 2015 oordeelde de Hoge Raad bijvoorbeeld dat een man de waarde van twee levensverzekeringen geheel aan zijn ex-vrouw moest vergoeden krachtens artikel 1:135 lid 3 BW, omdat de man ten tijde van de scheiding op de hoogte was van de polissen en daarvan geen melding had gemaakt. De polissen stonden op naam van de man en hij was naar eigen zeggen vergeten om ze te vermelden omdat de polissen al in 2003 premievrij waren gemaakt. Dit verweer ging niet op.
Meer recent oordeelde het Gerechtshof in Amsterdam dat een vrouw haar aandeel in een appartement in Moskou had verbeurd. Zij had vlak voor de echtscheidingsprocedure het appartement aan een goede vriendin verkocht voor een schijntje. De registratie van het koopcontract en de registratie van de leveringshandeling waren echter niet geregeld. De vrouw kon geen verklaring geven voor de omstandigheid dat de woning nog niet aan haar vriendin in eigendom was overgedragen. Evenmin kon zij vertellen wanneer de overdracht in de toekomst plaats zou gaan vinden. Volgens het Hof behoorde het appartement op het moment van het echtscheidingsverzoek tot de huwelijksgoederengemeenschap van partijen. De vrouw had in de visie van het Hof een constructie opgezet in een poging het appartement aan de verdeling te onttrekken. Het Hof oordeelde vervolgens dat de vrouw haar aandeel in de waarde van het appartement had verbeurd aan de man. Het ging om € 67.500,–.
U bent gewaarschuwd…