Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Zorgkorting

Ouders zijn onderhoudsplichtig jegens hun kinderen. De kinderalimentatiebijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de behoefte van de kinderen enerzijds en de draagkracht van de onderhoudsplichtige ouders anderzijds. Op grond van een behoefte- en draagkrachtberekening kan er vervolgens een alimentatiebijdrage worden vastgesteld. Er wordt echter óók rekening gehouden met de kosten die de gedeelde zorg in de vorm van een zorg- en contact- of omgangsregeling met zich meebrengen. Op dat moment draagt de onderhoudsplichtige ouder immers ook kosten voor de kinderen.

Het tremarapport bepaalt hierover dat de kosten van de zorgregeling worden bepaald aan de hand van de behoefte en het gemiddeld aantal dagen per week – vakanties meegerekend – dat het kind doorbrengt bij of voor rekening komt van de ouder waar het kind niet zijn hoofdverblijf heeft. De gedachte hierachter is dat de feitelijke zorgverdeling er toe leidt dat de ouder, waar het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft, voor een deel niet in de behoefte van het kind hoeft te voorzien, omdat de andere ouder daar in natura in voorziet in de periode dat het kind bij hem verblijft. Om die reden dalen de kosten die de verzorgende ouder ten behoeve van het kind heeft. Uitgangspunt hierbij is en blijft dat de ouder waar het kind hoofdverblijf heeft de ‘vaste lasten’ voldoet, zoals schoolgeld, contributie voor sport en dergelijke.

Als vuistregel worden de zorgkosten uitgedrukt in een percentage van de behoefte, hetgeen de volgende zorgkorting oplevert: 15% bij gedeelde zorg op gemiddeld 1 dag per week 25% bij gedeelde zorg op gemiddeld 2 dagen per week 35% bij gedeelde zorg op gemiddeld 3 dagen per

week. De zorgkorting bedraagt ten minste 15% van de behoefte (tabelbedrag), omdat ouders onderling en jegens het kind het recht en de verplichting hebben tot omgang en in ieder geval tot dat bedrag in de zorg zou kunnen worden voorzien. Maken de ouders andere afspraken over de kosten- en zorgverdeling, dan kunnen zij een ander percentage hanteren.

Uitzonderingen op toepassing van de zorgkorting zijn mogelijk, bijvoorbeeld indien de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf niet heeft, zijn verplichting tot omgang of verdeling van de zorg niet nakomt.

Indien een tekort aan draagkracht bestaat, vermindert het tekort de zorgkorting. Na toepassing van de zorgkorting wordt het tekort gelijkelijk verdeeld over de onderhoudsplichtigen.

Bron: Rapport alimentatienormen (Tremarapport) versie 2017

 

 

 

 

Related Posts

Houben & van Dijck