Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Rapport Alimentatienormen update 2019

Rapport Alimentatienormen update 2019

Elk jaar wordt het Rapport Alimentatienormen bijgeschaafd zodat het rapport volledig up to date is en in overeenstemming is met de meest recente jurisprudentie. Ook in 2019 zijn er weer enkele wijzigingen doorgevoerd. De belangrijkste wijzigingen staan in dit artikel centraal.

Hofformule wint weer aan populariteit

Het toepassingsbereik van de zogenoemde Hofformule bij de berekening van de behoefte aan partneralimentatie is uitgebreid. Waar in het oude rapport stond dat de Hofformule van toepassing is, indien vaststelling van de behoefte door middel daarvan tussen partijen niet in geschil is, staat er inmiddels expliciet dat de Hofformule van toepassing is ‘tenzij het bedrag dat aan de hand van de vuistregel is berekend voldoende gemotiveerd is betwist’.

Ik (ook) constateerde dat de Hofformule bij rechters in de praktijk weer aan populariteit toenam. In recente jurisprudentie komt het beeld naar voren dat de Hofformule door rechters wordt toegepast, zelfs als een van de partijen niet wil aansluiten bij deze berekeningsmethodiek. Het Tremarapport haakt in op deze ontwikkeling door zwaardere eisen te stellen aan het buiten werking stellen van de Hofformule, geheel conform het beeld uit de praktijk. Waar men in de praktijk eigenlijk al niet meer kon volstaan met de kale stelling dat de Hofformule in een specifiek geval buiten beschouwing moest blijven omdat de client dit wenst, is nu ook in het Rapport expliciet vastgelegd dat het behoeftebedrag becijferd conform de Hofformule gemotiveerd betwist dient te worden, wil de Hofformule buiten beschouwing  worden gelaten. Werk aan de winkel dus!

Bijstand geen inkomen ten behoeve van draagkracht

Waar in de praktijk nogal eens onduidelijk bestond over de vraag of een bijstandsuitkering wel of geen inkomen is ten behoeve van een draagkrachtberekening, en rechters hier verschillend over oordeelden, is anno 2019 de aanbeveling helder: ‘Aanbevolen wordt om geen draagkracht aan te nemen bij de verzorgende ouder die een bijstandsuitkering (al dan niet samen met een kindgebonden budget) ontvangt. Het aannemen van draagkracht in een dergelijk geval leidt er namelijk toe dat de verhaalsmogelijkheid van de gemeente wordt beperkt. Daardoor draagt de gemeente (en niet de ouders) een deel van de kosten voor de kinderen. In het geval van een nietverzorgende ouder met een bijstandsuitkering of van ouders met een inkomen tot bijstandsniveau wordt aanbevolen om in beginsel wel de minimumdraagkracht aan te nemen, ongeacht of de verzorgende ouder een bijstandsuitkering heeft’.

Geen draagkracht dus indien er een bijstandsuitkering wordt ontvangen. Bijzonder is in mijn visie echter wel de aanbeveling dat dit eveneens geldt voor een kindgebonden budget. In het verleden is lang gediscussieerd hoe het kindgebonden budget verdisconteerd dient te worden in een alimentatieberekening. De werkgroep kwam (terecht) terug van een eerdere aanbeveling dat het kindgebonden budget bij de behoefte van een kind dient te worden opgeteld. Sinds enkele jaren is duidelijk dat het kindgebonden budget een rol speelt in de draagkrachtberekening aan de zijde van de ontvanger van het kindgebonden budget. Het is mij echter nog niet helemaal duidelijk hoe deze aanbeveling zich verhoudt met de nieuwe aanbeveling dat er geen sprake is van draagkracht indien er sprake is van een bijstandsuitkering inclusief kindgebonden budget. Immers, het kindgebonden budget is een inkomensondersteunende bijdrage van de overheid die bedoeld is voor de kosten van de kinderen. In mijn visie kan daar dan (een minimale) draagkracht aan ontleend worden, zelfs als de bijstandsuitkering zelf niet als inkomen wordt aangemerkt. Wordt vast en zeker vervolgd…

Zorgkorting bij bijzondere behoefte

Er is duidelijkheid gecreëerd over de berekening van het zorgkortingsbedrag indien er sprake is van een bijzondere behoefte, bovenop het bedrag op grond van de behoeftetabel. Besloten is om de zorgkorting niet te berekenen over de totale behoefte indien er bijzondere kosten zijn die het bedrag op grond van de behoeftetabel verhogen (bijvoorbeeld bij uitzonderlijke medische kosten of een kind dat op hoog niveau sport).  De gedachte daarachter is dat de bijzondere kosten vaak volledig zullen worden gedragen door de ouder die de kinderalimentatie ontvangt. De zorgkorting dient dus berekend te worden op grond van de behoefte conform de behoeftetabel.

Kosten kinderopvang bij berekening partneralimentatie

Tot slot is de rol van post 126 ‘kosten van kinderopvang’ bij de (bruto) partneralimentatieberekening verduidelijkt. Voor zover er nog kosten van kinderopvang worden gemaakt door de partneralimentatieplichtige om het inkomen te verwerven, kan met deze kosten bij post 126 rekening worden gehouden. Het gaat dan echter wel om de extra kosten voor kinderopvang, en dus niet om de  noodzakelijke kosten van kinderopvang waar in de regel al rekening mee is gehouden bij de bepaling van de behoefte van de kinderen. Een dubbeltelling is dus (terecht) niet toegestaan.

 

Click to access tremarapport-versie-2019-januari.pdf

 

 

 

 

 

Related Posts

Houben & van Dijck