Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Gekort op bijstandsuitkering wegens dragen niqaab

Mw. mr. E. Kweens

Op 9 mei jl. deed de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechtelijke instantie op het gebied van sociaal zekerheidsrecht, een opvallende uitspraak. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de gemeente een bijstandsuitkering mocht verlagen, omdat betrokkene bij herhaling had geweigerd om tijdens een werktraining haar niqaab af te doen.

De casus in deze zaak was als volgt.

Betrokkene, een moslima, ontving een bijstandsuitkering. In het kader van haar re-integratie vond de gemeente het noodzakelijk dat betrokkene zou deelnemen aan een werktraining om op die manier haar kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Tijdens deze training mocht zij wel een hoofddoek dragen maar geen gezichtsbedekkende kleding zoals een niqaab, omdat dit volgens de gemeente haar re-integratie zou belemmeren. Betrokkene heeft bij herhaling geweigerd om haar niqaab af te doen. De gemeente heeft daarop de bijstandsuitkering gedurende twee maanden met 30% verlaagd.

In de procedure die volgde voerde betrokkene aan dat zij wel aan de werktraining had willen deelnemen, maar de gemeente had vanwege haar geloofsovertuiging niet van haar mogen verlangen dat zij haar niqaab afdeed. Zij deed een beroep op het recht op vrijheid van godsdienst, zoals neergelegd in artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM).

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het verbod om tijdens een werktraining een niqaab te dragen inderdaad een inbreuk vormt op het recht van godsdienstvrijheid. De gemeente had volgens de Centrale Raad van Beroep echter wel een geldige reden voor deze inbreuk.  Uitgangspunt is namelijk dat een bijstandsgerechtigde er alles aan doet om zo snel mogelijk in zijn of haar eigen bestaan te kunnen voorzien. De Centrale Raad van Beroep oordeelde als volgt:

“De kans dat appellante snel uitstroomt naar arbeid is als gevolg van het dragen van een niqaab minimaal. Het onbedekte gezicht speelt een belangrijke rol in het contact tussen personen en vormt bij het verkrijgen van arbeid een belangrijk element in de besluitvorming. Aannemelijk wordt geacht dat in de huidige maatschappelijke context, het dragen van een niqaab belemmerend werkt bij het verkrijgen van toegang tot de arbeidsmarkt, wat een onnodige druk legt op de publieke middelen.”.

De Centrale Raad kwam dus tot de conclusie dat de inbreuk op het recht op godsdienstvrijheid, in de vorm van een verbod om een niqaab te dragen tijdens een werktraining, noodzakelijk wordt geacht in het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Er is dus geen sprake van schending van artikel 9 van het EVRM. De opgelegde maatregel van 30% gedurende twee maanden was ook in overeenstemming met de geldende regelgeving.

De volledige uitspraak kunt u hier terugvinden.

 

Related Posts

Houben & van Dijck