Hoger beroep
Eerder heb ik een blog geschreven over de dagvaardingsprocedure bij de rechtbank. Ik heb verteld hoe een dagvaardingsprocedure kan verlopen. Uiteindelijk maakt de rechtbank een vonnis en tegen dat vonnis kan meestal hoger beroep worden ingesteld. Deze blog gaat over de procedure in hoger beroep.
Het hoger beroep wordt behandeld door het gerechtshof. Voor de provincies Zeeland, Limburg en Noord-Brabant is dat het gerechtshof in ´s-Hertogenbosch. Ook hoger beroep moet worden ingesteld met een dagvaarding. De partij die hoger beroep instelt wordt appellant genoemd. De andere partij wordt geïntimeerde genoemd.
Het instellen van hoger beroep zelf is een formaliteit. In de dagvaarding waarmee het hoger beroep wordt ingesteld, worden de gronden van het hoger beroep niet vermeld. In de dagvaarding wordt een datum genoemd waarop advocaat van de appellant moet zorgen dat de dagvaarding bij het gerechtshof is. Ook de stukken van de procedure die eerder bij de rechtbank is gevoerd moeten op die datum bij het gerechtshof liggen. Op die datum kan zich namens de geïntimeerde een advocaat bij het gerechtshof melden.
Het gerechtshof gaat eerst de procedure bij de rechtbank bekijken. Dat wordt gedaan om te onderzoeken of de zaak geschikt is voor het houden van een zitting. Als het gerechtshof de zaak daarvoor geschikt vindt, dan ontvangen de advocaten bericht en kunnen zij aangeven of hun cliënten een zitting wensen. Als één van de partijen aangeeft dat een zitting gewenst is dan wordt er een zitting bepaald, ook als de ander dat niet wil. Partijen moeten op die zitting met hun advocaten naar het gerechtshof toe. De zitting is bij één rechter. Bij het gerechtshof wordt een rechter, of die nu vrouw of man is, raadsheer genoemd. Op de zitting kan de raadsheer vragen stellen. De advocaten kunnen de zaak toelichten en de raadsheer zal onderzoeken of het toch nog mogelijk is om de zaak te regelen. Als dat gebeurt dan worden de gemaakte afspraken op papier gezet. Dat papier heeft dan dezelfde kracht als een vonnis. Een vonnis van het gerechtshof wordt arrest genoemd. Worden de afspraken niet nagekomen dan kan de deurwaarder worden ingeschakeld.
Als op de zitting geen regeling tot stand komt, of als er helemaal geen zitting is geweest, dan gaat de procedure schriftelijk verder. De advocaat van de appellant moet in een schriftelijk stuk aangeven waarom zijn cliënt het niet eens is met het vonnis waartegen in hoger beroep is gegaan. De bezwaren tegen het vonnis worden grieven genoemd en het stuk van de advocaat heet daarom de memorie van grieven. De advocaat heeft enkele maanden de tijd om de memorie van grieven op te stellen.
De advocaat van de geïntimeerde kan schriftelijk op de memorie van grieven reageren met een stuk dat de memorie van antwoord wordt genoemd. Daarin zal hij de grieven bestrijden en aangeven dat het vonnis van de rechtbank wel juist is en bekrachtigd moet worden.
Als deze beide stukken zijn ingediend dan begint het lange wachten. In ‘s-Hertogenbosch duurt het wel een jaar of langer voordat de uitspraak van het gerechtshof gereed is. De reden daarvoor is dat er een grote achterstand is in de behandeling van zaken, waardoor het lang duurt voordat een zaak aan de beurt is.
Als de uitspraak gereed is dan kan dat een einduitspraak zijn, waarmee de procedure tot een einde komt. Ook kan het zijn dat er bijvoorbeeld nog getuigen gehoord moeten worden. Dan vinden er nieuwe zittingen plaats, waarbij partijen en hun advocaten aanwezig zijn en aan de getuigen vragen gesteld worden. De verklaringen van de getuigen worden op schrift gesteld. Als de getuigenverhoren zijn afgerond dan kunnen de advocaten daar weer op reageren en daarna begint weer een nieuwe periode van wachten tot het gerechtshof arrest wijst. Ook kunnen er in de procedure nog allerlei complicaties zijn, waardoor de procedure ingewikkelder wordt en langer duurt. Zo kan bijvoorbeeld ook de geïntimeerde hoger beroep instellen omdat hij het ook niet eens is met het vonnis van de rechtbank.
Als dan uiteindelijk het arrest is gewezen dan hoeft de juridische strijd nog niet ten einde zijn. Tegen uitspraken van het gerechtshof kan in cassatie worden gegaan bij de Hoge Raad der Nederlanden in Den Haag. De termijn daarvoor is 3 maanden. In cassatie kan alleen geklaagd worden over de vraag of het recht op de juiste wijze is toegepast. Over feitelijke oordelen van het gerechtshof (bijvoorbeeld: is iets wel of niet gebeurd) kan in incassatie niet geklaagd worden.
Al met al kan een procedure in hoger beroep snel 2 jaar of langer duren. Een lange adem en geduld is dus nodig.