Kanaaldijk-Noord 1, 5613 DH, Eindhoven
+31 (0) 40-2452555

Update: Voortduren slapende dienstverbanden in strijd met goed werkgeverschap?

In een eerdere blog informeerde ik u over de prejudiciële vragen die door de kantonrechter aan de Hoge Raad zijn gesteld. Link.  Inmiddels heeft de Hoge Raad deze vragen beantwoord.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat als uitgangspunt moet gelden dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van het slapende dienstverband, onder toekenning van een vergoeding aan de werknemer ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Daarbij geldt dat de vergoeding niet meer hoeft te zijn dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen beëindigen.

De Hoge Raad heeft echter ook direct aangegeven dat er op dit uitgangspunt een uitzondering moet worden aanvaard als, op grond van door de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen omstandigheden, de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zo’n belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Dit belang kan niet gelegen zijn in de omstandigheid dat de werknemer op het moment dat hij zijn beëindigingsvoorstel doet, de pensioengerechtigde leeftijd bijna heeft bereikt.

Aangezien de Wet compensatie transitievergoeding pas in werking treedt op 1 april 2020, moeten werkgevers de vergoeding die zij voor 1 april 2020 betalen voorfinancieren. De Hoge Raad heeft hierover opgemerkt dat als de werkgever aannemelijk kan maken dat die voorfinanciering leidt tot ernstige financiële problemen, de rechter kan beslissen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt of wordt opgeschort tot na 1 april 2020. 

Conclusie

Het bovenstaande brengt met zich mee dat werkgevers slapende dienstverbanden in beginsel dus inderdaad dienen te beëindigen onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Slechts in uitzonderingsgevallen zal een werkgever hiertoe niet gehouden zijn.

Related Posts

Houben & van Dijck